Campagnes

EURA versus Slowaakse Belastingautoriteiten

De Slowaakse textielimporteur EURA Slovakia S.R.O. dreigt 5600 euro te moeten betalen omdat hij geen Microsoft Windows besturingssysteem heeft gekocht en gebruikt bij het indienen van elektronische belastingrapporten. De Slowaakse belastingdienst gaf EURA slechts twee mogelijkheden: ofwel Microsoft Windows kopen en gebruiken ofwel de boete betalen. Dit is ook hoe we de beslissing van de Slowaakse belastingautoriteiten uit mei 2012 kunnen samenvatten.

Achtergrond van de zaak

Sinds januari 2010 heeft Slowakije een wet die vereist dat ieder maandelijks belastingrapport aangaande BTW elektronisch moet worden ingediend en ondertekend moet worden door een gecertificeerde elektronische handtekening. Omdat veel Slowaakse bedrijven nog steeds geen gecertificeerde elektronische handtekeningen hebben staat de wet een uitzondering toe waarbij een bedrijf met het belastingkantoor overeenkomt om een speciale webgebaseerde toepassing genaamd "eDane" te gebruiken.

De eDane-toepassing werkt echter alleen met het Windows besturingssysteem en de Internet Explorer webbrowser. Geen van de andere besturingssystemen kan met deze toepassing werken. EURA Slovakia gebruikt bedrijfsbreed een concurrerend besturingssysteem. Ondanks hulp van haar IT-staf was het onmogelijk om iets elektronisch op te sturen. Toen het bedrijf de belastingdienst informeerde over dit probleem gebeurde er niets. Het bedrijf besloot haar statutaire verplichtingen na te komen door de belastingrapporten tenminste op klassiek papier in te dienen. De belastingdienst is echter van mening dat dit tegen de wet ingaat.

Boetes opleggen

Toen het bedrijf op het feit wees dat het elektronisch niet in staat is aan haar verplichtingen te voldoen ontving het 12 boetes van de Slowaakse belastingdienst. "We proberen echt de wet te respecteren, maar in Slowakije is er geen door de staat gecertificeerde toepassing die werkt met een elektronische handtekening van een ander besturingssysteem dan Windows. We zijn daarom een overeenkomst met het belastingkantoor aangegaan en hebben de webgebaseerde toepassing geprobeerd te gebruiken. Helaas konden noch wijzelf, noch onze technici met jaren ervaring, de toepassing gebruiken" zegt de directeur van EURA Slovakia, Mr. František Slivka.

Voor het indienen van het belastingrapport in papieren vorm is het bedrijf verschillende keren beboet. Het bedrijf is tot nu toe niet succesvol geweest met een bezwaar richting verschillende administratieve lichamen. Het heeft daarom besloten een rechtszaak aan te spannen. "Duizenden Slowaakse bedrijven hebben het na dit gedrag van de Slowaakse belastingdienst opgegeven en hebben eenvoudigweg een Windows-licentie gekocht om deze maandelijkse elektronische rapporten in te dienen. We geloven dat dit oneerlijk is. De dienst dwingt Slowaakse bedrijven direct om Windows te gebruiken, zelfs als zij het niet voor een ander doel nodig hebben" zegt Slivka.

Europees probleem

"Als de staat het elektronische formulier vereist als enige manier om aan statutaire verplichten te voldoen dan moet het de multi-platform oplossing bieden, die voor iedereen beschikbaar is. Anders sluit de staat vooraf uit dat burgers zich in overeenstemming met de wet kunnen gedragen" becommentarieert Martin Husovec, lid van FSFE Juridisch, die het Slowaakse bedrijf steunt bij het aanhangig maken bij de rechtbank. Dit probleem is niet uniek voor Slowakije.

Veel bedrijven in andere lidstaten van de Europese Unie moeten omgaan met precies hetzelfde probleem. Deze zaak in Slowakije is echter een van de meest onaangename en overduidelijke voorbeelden van het onrecht in de samenleving dat door onwetendheid over Open Standaarden in de digitale wereld wordt veroorzaakt. Het toont aan dat de verwaarlozing op het gebied van open standaarden niet alleen leidt tot sociale onrechtvaardigheid maar dat het ook de competitie schade toebrengt en dat het de kosten voor kleine bedrijven en kosten aan bureaucratie doet toenemen.

De gevolgen conflicteren ook met Europese regels en aanbevelingen, zoals het Europees Interoperabiliteitsraamwerk, dat duidelijk stelt dat "Lidstaten die door ICT gesteunde nationale publieke diensten opzetten meer bewust moeten raken van het risico op het instellen van nieuwe elektronische drempels als zij kiezen voor oplossingen die niet interoperabel zijn. Deze zogenaamde e-drempels ("ebarriers") fragmenteren de interne markt en verhinderen haar juiste werking. Lidstaten en de Commissie zouden hun inspanningen moeten versterken om dit te voorkomen."

Deze nieuwe elektronische drempels slaan de burgers "digitaal" in de boeien en voorkomen dus dat zij zich in overeenstemming met de wet kunnen gedragen. FSFE roept op tot een verandering van deze praktijken.

Het geding

De FSFE heeft met experts van het European Information Society Institute (EISi) EURA Slovakia gesteund in het geding voor de regionale rechtbank in Banská Bystrica. Onze basisargumenten waren dat dit gedrag van de staat in strijd is met lokale wetten op het gebied van open standaarden, competitiewetten, het principe van de rechtsstaat en het recht op bedrijfsmatige activiteiten. Bij het indienen hebben wij ook beargumenteerd dat de staat ingaat tegen art. 3(7) van de Electronic Signatures Directive. Vanwege deze reden verzoeken wij het Slowaakse hof om voorbereidend te refereren aan de rechtbank van de Europese Unie met de vraag of het in overeenstemming is met art. 3(7) van het Electronic Signatures Directive om het gebruik van elektronische handtekeningen in de publieke sector te beperken tot die van slechts een verkoper.

Artikel 3 - Toegang tot de markt (7) Lidstaten mogen gebruik maken van elektronische handtekeningen in de publieke sector onder voorbehoud van mogelijke aanvullende voorwaarden. Deze voorwaarden zullen objectief, transparant, billijk en niet-discriminerend zijn en zullen alleen verband houden met de specifieke eigenschappen van de relevante toepassing. Zulke vereisten mogen geen obstakel vormen voor grensoverschrijdende diensten voor burgers.

Snel na het indienen van het geding probeerde het Hof om de zaak procedureel te verdelen in 11 verschillende en parallelle zaken. Omdat dit buitengewone obstakels zou vormen voor het geding hebben we EURA Slovakia geholpen een klacht in te dienen bij het Constitutionele Hof van de Slowaakse Republiek. Na haar beslissing zal het geding doorgang vinden voor het Regionale Hof in Banská Bystrica.

(Deels) succesvol bezwaar bij het Regionale Hof

Het Regionale Hof in Banská Bystrica besloot over de EURA-zaak in april 2013. Hoewel zij besloot in het voordeel van EURA kan het niet als een overwinning worden beschouwd voor Open Standaarden. Er is expliciet gesteld dat, vanwege procedurele regels die van toepassing zijn in Slowakije, het Hof niet competent is om argumenten die zijn aangedragen door FSFE en EISi te beoordelen in het bezwaar.

Volgens het besluit van het Hof konden de argumenten die zijn aangedragen door EURA niet worden meegenomen omdat zij niet zijn gepresenteerd tijdens de vorige administratieve fase van het proces. ”Het Hof is geen voortzetting van een administratief proces. Het Hof kan de bezwaren van de klager slechts in overweging nemen voor zover deze al zijn geuit tijdens de eerste rechtsgang tegen de beslissing van het overheidslichaam.” Het belangrijkste argument is dat het Hof niet competent was om zulke bezwaren te beoordelen omdat zij werden geïntroduceerd in een latere fase van het proces, voor het Hof, en niet eerder, voor het administratieve lichaam (de Belastingdienst).

Martin Husovec, leidinggevende bij FSFE en leidend advocaat van EISi in deze campagne, denkt er anders over. “We kunnen het niet eens zijn met het besluit van het Regionale Hof in Banská Bystrica. Het Hof zou ook moeten kijken naar [onze] kernargumenten over de onrechtmatigheid van de boete. Er is geen procedurele reden voor het Hof om dit niet te doen. Er zou bezwaar tegen dit besluit moeten worden gemaakt.”

Positief is dat het Hof erkende dat het onwettig is om 12 verschillende boetes op te leggen voor dezelfde handeling. Alle 12 boetes werden ingetrokken en de zaak zou weer terug moeten naar het administratieve lichaam: de belastingdienst. Hoewel het Hof substantiële bezwaren van EURA's klacht afwees, bood het een hint over hoe deze zaak verder af zou kunnen lopen. “Als het administratieve lichaam een [enkele] boete oplegt in volgende processen en er weer bezwaar wordt gemaakt bij het Hof, dan zal het Hof in staat zijn om deze zaak opnieuw te evalueren”. Maar deze keer zal het Hof verplicht zijn om EURA's argumenten te beoordelen.

Een nieuw vervolg bij de belastingautoriteiten

Na deze beslissing van het Hof kwam er een vervolg van de EURA-zaak voor de belastingautoriteiten. Het was geen verrassing dat de belastingautoriteiten deden wat werd gesuggereerd in de beslissing van het Hof: zij verminderde de eerder opgelegde boetes. Zij weigerden echter nog steeds om EURA's belangrijkste argumenten te erkennen volgens welke deze boetes illegaal waren en nooit hadden mogen worden opgelegd.

Dus de achtbaan begint opnieuw. EURA heeft bezwaar gemaakt tegen de nieuwe administratieve beslissing. Vanwege technische veranderingen in de Slowaakse wetgeving is dit bezwaar afgewezen. Volgens nieuwe belastingregels kan EURA een bezwaar alleen in elektronische vorm indienen. EURA was zich niet bewust van deze verplichting, vooral omdat de verandering in wetgeving plaatsvond tijdens de periode van bezwaarmaken. Deze verandering was ook niet zichtbaar gemaakt in de beslissing van de belastingautoriteiten. De administratieve beslissing bevatte advies over remedies maar ook hierin werd EURA er niet op gewezen dat bezwaar alleen in elektronische vorm mogelijk is en dat papieren formulieren niet langer beschikbaar zijn. Ondanks dit feit wees de autoriteit deze tweede keer het bezwaar van EURA af.

Op dit moment doet EISi's juridische team er alles aan om iedere beschikbare legale juridische remedie te gebruiken om de huidige plaag van het besluit van de belastingautoriteiten af te wenden.

Alle verwante nieuws en evenementen